SN Kerstverhaal 2011

Dit is het SN kerstverhaal van 2011. Het verhaal gaat over een robot die zich afvraagt wat een familie nou precies is. Het is een mooi verhaal met een (kerst) boodschap erin verwerkt.

Veel leesplezier!

Dit verhaal begint lang voor mijn bestaan. Vijftig jaar, zeven maanden en drie en een half uur, om precies te zijn. Robbert en Elizabeth leerden elkaar kennen op school. Dit was net op tijd, want drie weken na hun ontmoeting werd Robbert van opleiding gestuurd vanwege een klein probleempje met een door hem veroorzaakte explosie. Robbert besloot te gaan werken, kocht een huis en een jaar later ook een trouwring. Elizabeth kon niet anders dan ja zeggen. De trouwerij was prachtig, maar ze konden niet wachten om het huis in te richten. Zeker Elizabeth. Veel van haar vriendinnen hadden al kinderen, en ook zij had deze wens.

De jaren verstreken en nooit kwam het kind waar ze allebei zo vurig naar verlangden. Elizabeth paste veel op de buurtkinderen en werkte inmiddels al veertig jaar in het onderwijs. Robbert ging steeds vaker achter zijn toonbank staan om nieuwe spullen te maken. Elk jaar groeiden ze steeds weer een beetje uit elkaar. Ze accepteerden het en leefden samen als broer en zus.

Robbert voelde aan zijn lichaam dat zijn leven niet lang meer kon duren. Ondanks dat zijn vrouw en hij niet meer gelukkig met elkaar waren, vond hij dat hij haar niet zomaar kon achterlaten. Hij moest ervoor zorgen dat haar leven zo comfortabel mogelijk bleef.
Terwijl hij bezig was aan een nieuw idee voor een vliegende fiets schoot het hem ineens te binnen, hij moest een robot bouwen om Elizabeth te helpen na zijn dood!

Alles verliep zoals Robbert het had gevoeld. Een jaar later was hij in zijn slaap overleden. Hij net zolang gevochten tot zijn robot klaar was. Hij had de robot zo geprogrammeerd dat deze pas tevoorschijn zou komen wanneer Robbert was overleden. De dag dat Robbert klaar was met de robot, kocht hij bloemen en chocolade voor de vrouw waar hij zoveel jaar geleden verliefd op was geworden en nu toch nog van hield. Hij kookte uitgebreid voor haar en voor ze naar bed ging zoende hij haar alsof het een afscheid was.
En dat was het ook geworden.

De robot merkte dat Robbert was overleden en kwam tevoorschijn om zich voor te stellen aan Elizabeth. Hij stelde zich voor als Robbot en maakte duidelijk dat hij tot haar dienst stond.
Elizabeth reageerde totaal niet zoals Robbot had verwacht. Ze moest hem niet, ze had geen hulp nodig en Elizabeth stuurde hem weg.

Gehoorzaam als hij was, ging hij ook echt weg. Zonder enig idee te hebben waar hij heen moest gaan liep Robbot over de straten. Hij kon de stem van zijn maker nog horen. ‘Ik heb je gemaakt om een familie te zijn voor Elizabeth, maar ook om haar wensen te vervullen.’. Dit werd dus één wens. Maar het woord ‘familie’ had Robbot gefassineerd. Fa-mi-lie. Robbert had het er vaak over gehad. Wat was dat toch, waarom hield dat een mens zo bezig.

Robbot liep tussen de huizen door en zag iets wat volgens hem ‘familie’ moest zijn. Hij zag een boom met prachtige lampjes, daaronder vierkanten met prachtige linten en daar omheen zaten mensen. Ze praatten met elkaar en hun mondhoeken stonden omhoog en de ogen waren wat samen geknepen, dit betekent dat ze gelukkig zijn. Dit moest familie zijn. Dit wilde Robbot

Maar Robbot had geen familie. Robbot had niemand en niks. Hij had nog wat kilometers gelopen en was uiteindelijk uitgekomen bij de vuilnisbelt. Terwijl Robbot op de grond zat besefte hij zich dat dit misschien wel zijn familie was. Een magnetron zonder mondhoeken of ogen en een bult met afval. Met heel veel fantasie kon hij hier familie van maken. Hij sloot zijn ogen en daar veranderde de magnetron in een kind met een grote glimlach en de bult werd een boom.

Een paar uur later schrok hij van een geluid op de straat. Robbot verstopte zich achter de berg met rommel. Een man stapte uit een auto en liep naar dezelfde berg met afval waar Robbot achter zat.

‘O kijk dit eens. Dit zal hij prachtig vinden.’ Robbot vroeg zich af wat er zo mooi was. Heel zachtjes keek hij om het hoekje. De man had tussen het afval een beertje gevonden en keek gelukkig. Hij moest weten wat familie was. Plots keek de man Robbot aan. ‘O, hallo!’. Robbot schoot terug achter de afvalberg. ‘Kom eens terug! Je hoeft niet zo van me te schrikken. Ben je hier helemaal alleen?’ Robbot kwam achter de berg vandaan. ‘Ja meneer. Ik ben van niemand.’ De man moest lachen. ‘Je mag met mij mee naar huis als je wil. Maar dan ben je niet van mij, je zal familie van me worden. Net als onze hond en mijn kinderen!’ Familie! ‘Heel graag meneer. Ik zal alles doen wat u wil.’ De man liep naar zijn auto en Robbot ging mee. ‘Het enige wat ik van je wil, is dat je gelukkig wordt.’

En zo hoort het te zijn. Familie is waar je je gelukkig voelt en iedereen verdient familie.

Fransor

Geef een reactie Antwoord annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *